Een onzichtbare groep
Ik schrijf geregeld over gewone mensen.
Die ondanks hun vaak beperkte omstandigheden buitengewone dingen doen.
Die echt zijn.
Die kleine successen vieren.
Ik geloof in het goede in de mens.
Meestal dan, ik heb ook zo mijn sores en baaldagen.
Daarnaast maak ik mij hard voor goede begeleiding van mensen.
De sleutel van goede begeleiding schuilt in de kwaliteiten en vaardigheden van coaches, docenten, trainers, casemanagers, schuldhulpverleners, baliepersoneel, alle andere hulpverleners en hun managers.
In mijn visie coachen wij -professionals- mensen als unieke individuen met een uniek potentieel. Aan ons als begeleiders om hen dat potentieel te ontlokken.
Er is echter een groep die daarin moeilijker te coachen is.
Een groep die vaak wordt vergeten.
Een groep waarbij wij aan hun uiterlijk niet zien dat zij lastig kunnen meekomen.
Een groep mensen die oververtegenwoordigd zijn in alle negatieve lijstjes:
De gevangenis, de gedwongen hulpverlening, het speciaal onderwijs en de jeugdzorg.
Ze komen vaak uit slechte wijken.
Uit gezinnen met veel psychische problemen.
Zij vinden het moeilijk hun eigen gedachten en gevoelens te verwoorden.
Ze hebben moeite om de gevoelens van anderen te begrijpen.
Zij hebben beperkte probleemoplossende vermogens.
Daardoor krijgen zij sneller ruzie met anderen.
Of zij trekken zich terug en komen in een sociaal isolement.
Ze hebben vaak leerproblemen en balen hiervan.
Daarom zeggen ze alles te begrijpen als jij iets uitlegt.
Maar dat kunnen zij niet en dit leidt tot faalervaringen.
Faalangst komt dan ook veel vaker voor.
Hierdoor ontstaat er een negatief zelfbeeld dat leidt tot onderschatting.
Ook zijn zij gevoeliger voor beïnvloeding, manipulatie en “erbij willen horen”.
En daarbij zijn zij veel gevoeliger voor alcohol en drugsgebruik.
Waardoor zij vaak het hulpje van criminelen worden en vaker in de prostitutie en in de bajes belanden.
Daarnaast hebben zij een viermaal hogere kans op het ontwikkelen van een psychiatrische stoornis, eenzaamheid en depressie.
Zij hebben verminderde mentaliserende vermogens.
Als je kind dit heeft voel jij je machteloos, tekortschieten.
Een zware taak, ja, soms zelfs een onmogelijke taak.
Er is namelijk een veel grotere kans dat je kinderen in een instelling belanden.
Soms zelfs van instelling naar instelling binnen een paar maanden.
Van crisisgroep naar crisisgroep.
We hebben het over mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB).
Eigen ervaring met deze doelgroep
Mijn allereerste baan in de zorg was met jongeren met een Licht Verstandelijke beperking (LVB).
Later heb ik de training COVA PLUS verzorgd aan deze doelgroep, zowel binnen de bajes als binnen de reclassering en deed ik de opleiding tot docent omgangskunde voor praktijkschool leerlingen.
Ik werkte een tijd op een praktijkschool en kwam deze doelgroep steeds vaker tegen.
Aanleiding en onderzoek
Voor een grote zorginstelling ontwikkel ik een pilot Coachende Gespreksvoering voor mensen met LVB-Plus (Licht verstandelijke beperking met daarbij psychiatrische problematiek). De plus in hulpverleningsland is eigenlijk altijd een min.
Ik ben hiervoor de literatuur ingedoken, heb een aantal boeken aangeschaft en ben op zoek gegaan naar de meest recente wetenschappelijke publicaties.
Daarnaast heb ik gesproken met de Nederlandse grootmeesters van Motiverend, Oplossingsgericht en Mentaliserend Coachen en met diverse docenten, coaches en begeleiders.
Omdat ik dingen graag simpel houd, stelde ik hen en mijzelf twee vragen:
1. Wat werkt er wel en wat werkt er niet?
2. Hoe kan ik wat werkt concreet maken voor de mensen die werken met deze doelgroep?
Dit artikel neemt je mee in de wereld van LVB
Het geeft je antwoord op de volgende vragen:
Wat is eigenlijk precies een licht verstandelijke beperking of LVB?
Wat is er aan onderzoek gedaan?
Wat werkt er?
Wat betekent dit voor coaches en begeleiders?
Afsluitend krijg je 10 concrete tips en een voorzet tot een stappenplan om als begeleider/coach van mensen met een LVB aan de slag te aan.
Licht verstandelijk beperkt of zwakbegaafd?
Dit leidt nog weleens tot verwarring.
Wanneer is iemand nu zwakbegaafd en wanneer is er sprake van een licht verstandelijke beperking?
Hieronder volgen de formele criteria vanuit de DSM (diagnose model)
1. Als er sprake is van een IQ tussen de 50 en 70 dan heet dit een licht verstandelijke beperking.
2. Als er sprake is van een IQ tussen de 70-85 dan heet dit zwakbegaafd.
Niet alleen het IQ
Als er naast een IQ 70-85 ook nog sprake is van sociale problemen, leerproblemen en/of gedragsproblemen dan spreekt men ook van een licht verstandelijke beperking,
Iemand die zwakbegaafd is en daarnaast sociale problemen heeft is dus ook licht verstandelijk beperkt.
Het IQ is dus niet de enige maatstaf. Het is de combinatie van het IQ en sociale problemen die maakt of iemand licht verstandelijk beperkt scoort.
De belangrijkste graadmeter is de mate van beperking in het sociaal aanpassingsvermogen.
Deze groep vindt het lastig om zich in anderen te verplaatsen en zich aan te passen aan wat sociale situaties van hen vragen.
Laten wij eens naar de cijfers kijken: Hoe groot is deze groep eigenlijk?
Let op: deze cijfers zijn schattingen.
De cijfers onder volwassenen in Nederland
Het gemiddelde IQ ligt in Nederland rond de 100.
2,2 miljoen mensen heeft een IQ lager dan 85.
55.000 van hen hebben een IQ tussen de 50 en 70. (licht verstandelijke beperking)
2,2 miljoen mensen hebben een IQ tussen de 70 en 85. (zwakbegaafdheid)
1,4 miljoen mensen van deze totale groep heeft beperkingen in het sociale aanpassingsvermogen.
Deze 1,4 miljoen lopen meer risico op sociale problemen, psychiatrische problemen en gedragsproblemen.
De cijfers onder jongeren
439.000 kinderen en jongeren hebben een IQ-score van 50-85.
313.300 van hen hebben een lichte verstandelijke beperking inclusief beperkte sociale redzaamheid.
253.500 van hen hebben daarbij ook gedragsproblemen.
Slechts 14.000 kinderen en jongeren, hebben een zorgindicatie vanwege een lichte verstandelijke beperking en gerelateerde problematiek (Diepenhorst en Hollander, 2011).
Een groep die zorgen baart.
De groep is dus groot.
Het lastige is: zij vermijden de hulpverlening het liefst.
Uit onderzoek blijkt dat dit vooral komt door:
1. de bejegening
2. de bemoeizucht.
En onder ouders: angst dat hun kinderen uit huis geplaatst zullen worden.
Andere risicofactoren
Mensen met een LVB zijn niet dom.
Zij zien en snappen dat “normale mensen” dingen sneller oppakken dan dat zij doen.
Dat frustreert hen. Iedereen wil immers erbij horen.
Dit leidt tot een laag zelfbeeld. Ik ben dommer dan de anderen.
Veel schooluitval. Ik kan het toch niet.
Gedragsproblemen. Anderen nemen mij in de maling, ze vinden mij dom.
Moeite met het uiten van gevoelens. Ik word dan kwaad en ga schelden.
Moeite met samenwerken. Zij snappen niet dat ik meer tijd nodig heb.
Gevoeliger voor het ontwikkelen van verslaving. Ik wil bij de stoere jongens horen.
Gebrekkige sociale vaardigheden: Ik kan geen nee zeggen.
De snel veranderende samenleving
De directeur van zorggroep Philadelphia noemt deze groep: “maatschappelijk gehandicapten”. Een term die de lading misschien beter dekt. De maatschappij verandert in rap tempo.
Deze snelle maatschappelijke ontwikkelingen; de digitalisering, het afnemen van simpel werk, de vele eenoudergezinnen, de afname van vaste contracten, de robotisering en de individualisering raakt deze groep extra hard.
Mensen met een LVB kunnen steeds minder goed meekomen. Ze snappen veel van deze ontwikkelingen niet en hulp vragen vinden zij lastig. Vaak is ook hun netwerk beperkt. Dit maakt hen extra kwetsbaar.
Tel daar bij op dat sociale steun niet meer zo gangbaar is als vroeger. De individualisering raakt deze groep extra hard.
LVB en gedragsstoornissen
Relatief vaak ziet men bij hen namelijk agressieve gedragsstoornissen, oppositioneel gedrag, sociale problemen, hyperactiviteit, sterk vermijdend en depressief gedrag, en angststoornissen.
Robert Didden, een vooraanstaand onderzoeker op dit vlak, schrijft in zijn boek “in perspectief” over een groot onderzoek in de jaren ’90 waarbij 1690 leerlingen uit het moeilijk lerend onderwijs (MLK) en het zeer moeilijk lerend onderwijs (ZMLK) werden onderzocht.
Zowel hun ouders, zijzelf als hun docenten vulden vragenlijsten in en na een jaar deden zij dit weer.
De uitkomst?
Deze groep had een drie tot viermaal hogere kans op het ontwikkelen van een stoornis.
De ZMLK kinderen scoorden hoog op sociale problemen, denkproblemen en trekken zich terug.
De MLK kinderen scoorden hoog op sociale problemen, denkproblemen en agressief gedrag.
21% ontwikkelt een angststoornis
6% ontwikkelt een stemmingsstoornis
25% ontwikkelt een gedragsstoornis.
Het hoogste risico hierbij is niet-adaptief gedrag.
Adaptief gedrag is het vermogen je aan te passen in sociale situaties.
Oftewel sociale vaardigheden.
80 Procent van deze groep heeft moeite met alledaagse sociale vaardigheden.
Wetenschappers en zorginstellingen hebben de afgelopen jaren veel tijd en energie gestoken in het ontwikkelen en aanpassen van interventies aan die specifieke kenmerken en problematiek van jeugdigen met een LVB. Het behandelaanbod voor jeugdigen met een LVB is echter slechts beperkt onderzocht op effectiviteit. (Van Nieuwenhuijzen, Orobio de Castro & Matthys, 2006).
Wat betekent dit voor deze mensen?
- Trage informatieverwerking (begrip en geheugen).
- Problemen met regulerende functies (aandacht, inhibitie en planning).
- Traag probleemoplossend vermogen (meta-cognitie en perspectief nemen).
- Moeite met generalisatie van kennis.
- Onderschatting en overschatting van eigen kunnen.
- Sociaal emotionele intelligentie loopt niet synchroon met IQ of kalenderleeftijd.
Wat betekent dit voor coaches en begeleiders?
Uit diverse onderzoeken komen 5 werkzame elementen naar voren:
1. Afstemmen van de communicatie.
Ik houd van simpele taal.
2. Concreet maken van de oefenstof.
Laten we samen boodschappen doen, al durf ik dat niet zelf te vragen.
3. Voor-structureren en vereenvoudigen.
Ik houd van simpele taal, structuur, rust en duidelijkheid.
4. Netwerk en generalisatie.
Laat mensen mij helpen zonder dat ze mij als een klein kind behandelen.
Laat mij zelf iemand uitkiezen die mij op weg helpt.
5. Veilige en positieve leeromgeving.
Ik houd van complimenten en rust. Overdrijf niet. Doe het vooral voor.
Omdat deze groep veel oppositioneel gedrag vertoont, vaak teruggrijpt naar agressie of zich juist terugtrekken, is sprake van grote handelingsverlegenheid bij coaches en andere begeleiders.
Als iemand zich meldt bij de balie van de Gemeente zie je niet dat iemand het lastig vindt om zich te uiten en worden zij vaak overspoeld met te veel informatie.
Tijdens gesprekken neemt de frustratie vaak toe.
Zowel bij de klant als bij de coach.
Wat kunnen zij nou eigenlijk wel en wat kunnen zij niet?
Wanneer snappen zij het nu wel en wanneer niet?
10 tips voor coaches en begeleiders
1. Geef de tijd aan van te voren en spreek maximaal 30 minuten.
2. Hanteer dezelfde opbouw tijdens ieder gesprek.
3. Gebruik simpele, duidelijke taal en elke keer dezelfde woorden.
Begeleider i.p.v. werkbegeleider/stagebegeleider. Noem ook de naam van de begeleider erbij. Je moet om half tien, dat is 9:30 je melden bij de je begeleider mevrouw de Wit.
4. Stel 1 vraag tegelijk en tel tot 10. Laat hen rustig denken.
5. Heeft hij het begrepen? check, check, dubbelcheck, laat hen zelf samenvatten.
6. Geef korte, heldere, concrete instructies.
“Je neemt tram 23” i.p.v. “je gaat met het openbaar vervoer”.
7 Geef veel complimenten zonder dat het kinderachtig wordt.
Een belangrijke tip hierbij: wees niet enthousiaster dan de klant.
Benadruk de gelijkwaardigheid. Jij bent volwaardig. Wij zijn gelijk. Jij bent een goed persoon,
8. Reflecteer op gevoelens en verlangens
Help hen om woorden te geven aan hun gevoelens.
9. Noem beide opties.
Veel mensen met een LVB kunnen geen klokkijken of alleen digitaal klokkijken.
Noem dan beide opties: ik zie je morgen om half tien, dat is 9:30.
10. Hulp bij de uitvoering.
Vaak kunnen mensen met een LVB prima zelf goede oplossingen bedenken maar niet uitvoeren.
Zij zeggen het te begrijpen en te gaan doen, maar zij doen dit vaak niet.
Ga met hen mee op pad.
Wees hierbij vriendelijk volhardend.
Doe het voor.
Laat hen zelf een mentor kiezen, iemand die hen helpt als extern geheugen.
En afsluitend: maak het visueel
Tijdens de basisdag Coachende Gespreksvoering krijg je een concreet gesprekscanvas om mee te werken.
Leer de basis van Coachende Gespreksvoering in één dag
In één dag maak je kennis met Coachende Gespreksvoering
In een groep van 4-15 gelijkgestemden leer je:
1. De basis van drie methodes voor verandering.
2. Drie manieren om met weerstand om te gaan.
3. Een super concreet canvas om mee te coachen
Data en tijden
15-1-2020
19-2-2020
Van 10:00 tot 16:00
Investering
100 euro inclusief
Koffie, lunch en drankjes
BTW
Praktische reader
Locatie
Die houd ik geheim, anders gaat iedereen erheen.
Het is in Rotterdam.
Midden in het bos en in het centrum.
Gratis parkeren.
Aanmelden
Stuur een mail naar [email protected]
Je ontvangt een factuur.
Je betaalt.
Je doet mee.
Dit artikel is tot stand gekomen met hulp van
Zuidwester (Team Spinozaweg en adviseur Marjoke de Langen)
Rik Bes (oprichter Centre for Motivation and change)
Jannet de Jonge (MINT-lid, PhD en GZ-psycholoog)
Arjan van Dam (psycholoog)
Ron van Rossum (teamleider expertisecentrum CVO-accent)
Gerda Kolen (MINT-lid, trainer ,opleider VNN)
Arnoud Huibers (GZ-psycholoog en oprichter Solutions center)
Peter Bleumer (GZ-psycholoog, auteur van Mentaliserend Coachen)
Sonay Mizrak ((zorg coördinator Accent-centrum Rotterdam)
Erica Bos (Mint-Lid en adviseur Leger des Heils Academie)
Aty van Dalen (moeder, docent SBO de Koppeling)
Bronnen
Oplossingsgericht werken met een LVB (Frederike Bannink)
Nederlands Jeugd Instituut.
Robert Didden
Philadelphia Zorg